“Ik ben bang, maar ik verlaat u niet.”

Angst op het werk. Het is een bijzonder gevaarlijk en gewichtig ding. Gezonde angst moet er zijn, maar alles wordt bepaald door de manier waarop ermee wordt omgegaan. Regelmatig ben ik bang van patiënten. Sommigen zijn totaal onbereikbaar, niet meer vatbaar voor de relatie, maar heel erg angstig en daardoor bijzonder agressief.

Wat ik geleerd heb van mensen die veel wijzer en meer ervaren zijn dan ik, is dat de patiënt zich altijd de zwakste voelt. De psychiatrie heeft al veel evolutie doorgemaakt, we zijn al veel ruimdenkender geworden in onze manier van zorg verlenen. Maar het beeld van De Psychiatrie die alles kan beslissen, blijft sterk bestaan in de denkwereld van mensen, ook van patiënten. Zij voelen zich overgeleverd aan een instelling die hoog boven hun hoofden beslissingen neemt over hun toekomst. Getroffen door een ziekte die hen verwart, ontvreemdt en berooft van allerlei Westerse waarden (sociaal netwerk, zelfstandigheid, werk) zijn zij radeloos tot bij ons gekomen, in een soort wazig vertrouwen. Het werd zo erg in de wereld daarbuiten, dat zelfs de lugubere sfeer van de instelling hen niet meer kon weerhouden. Of -vaak de meer sinistere realiteit- de familie en vrienden werden zo ongerust, dat juridische stappen werden ondernomen om de persoon tegen zijn wil in een psychiatrische instelling te herbergen.

Daar zit hij dan, met al zijn angsten, al zijn verdriet, heel zijn rouw die als lood op zijn schouders rust, als Atlas die door zijn knieën dreigt te zakken. De patiënt heeft geen badge, hij tikt niet uit na acht uur. Hij zit 24 uur op 24 met zijn gedachten, zijn stemmen, zijn achterdocht, zijn frustratie.

Wij dragen een fundamentele verantwoordelijkheid jegens de patiënt, als hulpverleners. Die van de Ontmoeting, met hoofdletter “o”. De ontmoeting is onze taak. Een erg aanlokkelijke, gezellige taak wanneer de patiënt gewillig en lief is. Een bijzonder enge taak, wanneer de patiënt fysiek agressief en bovendien groot en sterk is. Plots voelen wij ons helemaal niet meer zo verantwoordelijk, we zijn verontwaardigd dat hij zo tekeer gaat, terwijl wij hier zijn om hem te helpen. Onze angst breidt zich uit, plots bedenken we dat we beter kunnen afwachten, wie weet waait het wel over.
Soms doet het dat ook. Soms moet een mens al eens razen, en komt hij weer tot zichzelf.
Maar veel vaker nog, gebeurt dat niet. Een mens die angstig is, en verlaten wordt, wordt nog angstiger. Het is niet de angst van de hulpverlener, die de patiënt bang maakt. Het is de afwezigheid van een toetsend orgaan, wanneer de hulpverlener angstvallig de razende gaat ontwijken. De diepe eenzaamheid van de kooi, die de innerlijke angst kan zijn. Ik ben al zeer vaak met knikkende knieën en trillende stem op een patiënt afgestapt, met duidelijke boodschappen en een neutrale lichaamstaal, en dat werkt even goed. Het is zelfs oké om te benoemen hoe bang je bent, maar hoezeer je hem toch wil helpen waar je maar kunt. De patiënt kan in zo’n situatie namelijk niet gaan twijfelen aan jouw motivatie om de situatie te verbeteren.

Hoe goed kan het voelen, als je zegt “ik ben ook bang, maar toch verlaat ik u niet.” Dat is het mooiste gebaar dat je kunt stellen, wanneer iemand overvallen wordt door zijn ziekte, overmeesterd wordt door prikkels die buiten zijn controle liggen. Dat je hem laat voelen, dat je hem zo graag ziet dat je de moed vindt om de situatie samen te trotseren.

Soms is dat niet onmiddellijk de oplossing, soms moet een mens ruimte krijgen om te briezen en tieren. Maar blijf bereikbaar, door te zeggen “ik kom over een halfuur eens kijken”, en doe dat dan ook. Wees een constante, in een moeilijke, onzekere crisissituatie. Blijf hem de conversatie aanbieden, ook al blaft hij je bijna de kamer uit. Nodig hem uit voor het avondmaal, ook al gooit hij de deur op je neus. Laat je liefde en respect sterker zijn dan de vernielzuchtige angst.

Levend

Het gaat gelukkig al veel beter nu. Bizar zelfs, hoe dat gekanteld is dankzij een goed gesprek met een goede vriendin. Ik ben zelfs in actie geschoten in mijn woonst, heb televisie besteld, maak het almaar knusser en heb hier veel aandacht voor. Bewust. Dat is echt enorm fijn, en had ik eerder al moeten doen. MAAR JA.

Op dit moment ben ik actief op zoek naar mezelf, mijn doelen, mijn eigenheid. En dat doet wonderbaarlijk veel deugd.

Hoera, het is weer leuk om levend te zijn.